Je kent vast wel van die eenpersoons toetjes waarbij je aan het lipje moet trekken om het folie eraf te krijgen. Toen ik laatst zo’n toetje at viel het me op dat ik dat folietje schoonlikte. Ik vroeg me toen af: Waarom doe ik dit? Wil ik alles letterlijk tot op de laatste lik hebben? Ben ik gulzig? Is het een vorm van dwangmatig neuroticisme? Of gewoon Nederlandse zuinigheid? En hoe zit dit eigenlijk bij restjes op je bord laten liggen tegenover juist alles netjes opeten?

fotocredit:
Alexandra E Rust
Flickr Creative Commons
Dwang
Tot het laatste restje is verdwenen willen we alles hebben. Er is niets voor niets de uitdrukking: “Ik lik mijn vingers erbij af”. Aan dit soort gulzigheid kan naar mijn idee hebzucht ten grondslag liggen, maar ook vermijdend gedrag, narcisme, dwangmatigheid of een ander psychopathologisch patroon. Het kan natuurlijk ook gewoon een karaktereigenschap zijn. Hoe erg het is hangt sowieso af van de mate waarin het plaatsvindt. Als het op meerdere gebieden leeft, je het niet meer anders kan of wil doen en je er emotioneel door uit balans raakt, kan het zich ontwikkelen tot een stoornis. Je moet wel een bepaalde lijdensdruk bij jezelf voelen, wil het een stoornis zijn.
Ik noem iets in mijn praktijk overigens niet snel een stoornis. Daarmee maak je iemand in mijn ogen teveel tot patiënt. Liever richt ik me op iemands kracht. Ik probeer mensen weer in hun kracht te zetten door te zien waar deze verscholen is geraakt. Daarom benoem ik dingen vaak niet als een probleem, maar als een disbalans, een verstoord evenwicht. Waarbij de persoon in kwestie natuurlijk wel verantwoordelijkheid voor zijn eigen rol neemt en het niet alleen maar benoemt als ‘zo ben ik nu eenmaal’.
De gulzigheid uit het bovengenoemde voorbeeld zorgt pas voor een disbalans als het ten koste gaat van anderen of als je er zelf niet meer losjes mee om kunt gaan, als het echt dwangmatig wordt. Bij het aflikken van een toetjesbakje zal dit soort obsessief gedrag meestal wel meevallen. Maar bij sommige mensen mag je bijvoorbeeld echt niet zomaar het laatste hapje van hun bord prikken. Ze hebben helemaal bedacht dat dit nog voor zichzelf is en niemand dat mag. Ze hanteren een bepaalde ‘zo eet ik mijn bord leeg planning’.
Dwangmatig plannen
Wie graag in hokjes denkt of dingen een psychologisch label geeft, ziet dit soort gedrag vooral terug bij mensen met een neurotische aanleg. Hun planmatigheid komt voort uit het willen weten waar ze aan toe zijn, het hebben van controle, overzicht en structuur. Dwangmatige planners hebben moeite met veranderingen en doen dingen vaak ‘zoals het hoort’, in dit geval eten zij dus alles netjes op. Bij planmatig eten ben je er vooral mee bezig dat het bord leeg gaat en op welke manier, en dus minder met de ervaring van het eten.
De vermijder
De vermijder gaat op een heel andere manier met eten om. Deze mensen ‘verstoppen’ zichzelf in het eten om emoties niet te voelen. Hierdoor kan een afhankelijkheid van eten ontstaan. Als we het hebben over de emotionele eters zijn dat mensen die vaak proberen niet te voelen of hun emoties met ander gevoel proberen in te vullen, zodat ze niet bij de werkelijke pijn of verdriet hoeven te komen. Wanneer je eet kun je je daar op richten en hoef je niet te denken of te voelen waar het bij jou echt over gaat. Als gevolg van zo’n omgang met eten kan bijvoorbeeld overgewicht ontstaan of in een ergere vorm een eetstoornis.
Egocentrisch
Bij mensen met egocentrisme of narcisme past eerder het idee van ‘ik heb recht op alles en de ander interesseert me niet ‘. Egocentrisme is alleen met jezelf rekening houden, zelfs als dat over de grenzen van een ander heen gaat. Gulzigheid kan daarbij horen als jij bijvoorbeeld snel de laatste restjes uit pan leeg eet en de ander niets krijgt. Maar het geldt niet één op één. Sommige gulzige mensen richten zich op hun eigen bord en eten niet ook nog het bord van een ander leeg.
Impulsief
Wie zich ook vol op de laatste restjes van zijn toetje zou kunnen storten is de adhd’er. De overgave gaat hier echter gepaard met de typische impulsiviteit van een adhd’er die er vol in springt en impulsief het folietje van zijn bakje aflikt. Of bij warm eten kijkt wat er op zijn bord ligt en dan impulsief kiest wat hij aan zijn vork prikt. Het is vaak ook iemand die zomaar wat in zijn mond stopt en dan pas proeft wat hij eet.
De genieter
De genieter wil juist tot de laatste druppel of hap welbewust ervaren hoe lekker het is. Dit is iemand die zijn vingers er positief bij aflikt. Dus geen dwangmatig moeten of alles voor zichzelf willen houden, maar op en top genieten. Aandachtige genieters proeven bewust de smaken en kunnen ook proeven dat ze iets niet lekker vinden en zich daarbij neerleggen zonder het te willen veranderen. Het zijn ook de levensgenieters die de ervaringen vol willen beleven en dus volledig opgaan in een toetje of maaltijd.
Hoe ga jij eigenlijk te werk als je aan het eten bent? Eet je eerst het lekkerste van je bord of bewaar je het lekkerst juist voor het laatst? Neem je elke hap iets anders of prak je alles gewoon lekker door elkaar?
Ik heb eigenlijk standaard dat ik nooit (of ik nou vol zit of nog honger/dorst heb) de laatste hap of slok op eet/drink? Kan hier iets achter zitten?