De meeste voetbalcompetities zijn weer begonnen. We waren laatst op bezoek bij vrienden. De man van het stel volgde een voetbalwedstrijd. Hij doet dit graag zonder bewegend beeld of geluid, online via Teletekst. Op de betreffende pagina zie je in het blauw de tussenstanden staan. Wanneer de wedstrijd klaar is verschijnt de eindstand definitief in het groen. De blessuretijd duurde nog maar een paar minuutjes en ‘zijn cluppie’ stond met 2-1 voor.
Ik keek geboeid naar hoe hij constant onrustig de pagina ververste tot de wedstrijd ten einde was (en de zege veilig). Waar kwam dat ongeduldige, bijna dwangmatige verversen vandaan? Ik voelde duidelijk de onzekerheid van ‘het nog niet weten of er gewonnen is’. Ook proefde ik zijn hunkering naar de zekerheid van de winst. Bij voetbal kan in de laatste minuut nog wat gebeuren. Hij kon dus pas tot rust komen toen de scheids de wedstrijd definitief afblies. Ik was hier live getuige van het feit dat mensen graag eerst het definitieve antwoord weten en pas dan kunnen genieten.
Veel supporters en fans leven zo intens mee dat het bijna over henzelf gaat als de club wint of verliest. Als fan van een club kun je het idee krijgen dat jouw input helpt als de club het goed doet. Het is een beetje zoals bijgeloof ook werkt, dat je geluk kunt bepalen door je gelukssokken aan te doen of dat je altijd op je vaste stoel moet gaan zitten. Of zoals bij voetbal: ‘Als ik goed juich of intens genoeg meeleef, dan gaat mijn club vast winnen’. Mensen hebben graag het idee van controle. Als de supporter iets bijdraagt heeft dat invloed op het spel en daarmee op de winst, dus ontstaat het idee van beïnvloedbaarheid.
hoop en teleurstelling
Uiteindelijk scoorde diep in de blessuretijd de tegenstander 2-2. Bij het verversen van de pagina kwam de groene eindstand ineens als mokerslag binnen. De teleurstelling bij onze vriend was erg groot en zijn stemming verpest. Terwijl als de 2-1 was blijven staan het resultaat waarschijnlijk leidde tot blijdschap en een opperbeste stemming. Fascinerend om te zien dat het lijntje tussen blijdschap en teleurstelling zo dun kan zijn. En hoe het kan dat een externe factor als voetbal zo van invloed is op iemand zijn directe gemoed.
Hoop doet leven. Dus zolang je club op voorsprong staat bereid je je voor op de overwinning en het positief kunnen loslaten van de spanning die je tijdens de wedstrijd hebt opgebouwd. Als je met samen geknepen billen hebt zitten wachten, je vuisten gebald en dan wint de club, kun je heerlijk genieten van de overwinning en van het loslaten van de spanning. Daarom schreeuwen joelende mensen denk ik ook en zie je ze opspringen en hun armen de lucht in gooien.
Als dat dan niet lukt doordat ze last minute verliezen of gelijkspelen is de teleurstelling extra groot. Je was namelijk voorbereid op het positieve en je voelt je club falen. Daar waar je de spanning wilde loslaten door te joelen, laat je nu los in somberheid, negatieve gedachten en veroordeel je je club (en indirect jezelf) voor wat ze fout hebben gedaan. Want als mijn club het goed doet, doe ik het ook goed en als mijn club faalt, faal ik ook. Jij bent jezelf door de club waar je bij hoort. Dus wat jouw club doet, heeft invloed op jouw stemming. In bepaalde gevallen kan het zelfs van invloed zijn op je zelfbeeld.

fotocredit:
Silent Prayers – Moazzam Brohi
Erbij horen
Door fan te zijn word je iets, namelijk lid van de club. Je hoort supporters ook vaak spreken over mijn club. Het wrange is alleen, er niets van jou bij, behalve dat je juicht als ze winnen. Je hebt geen aandelen in de club en doneert er geen geld aan, behalve dan middels je net aangeschafte, steeds duurder wordende seizoenskaart en het nieuwste clubtenue. En toch is het jouw club, want jij bent fan. We zijn nu eenmaal sociale wezens en willen graag ergens bij horen.
Je ontleent dus identiteit aan jouw club. Waar je identificatie met de groep in vergelijkbare intense vormen kunt zien is bij sektes en studentenverenigingen. Bij deze laatste doet bijvoorbeeld iedereen mee aan de ontgroening, terwijl als je er van een afstandje naar kijkt je je soms afvraagt hoe achterlijk mensen kunnen zijn. Als je mensen zonder dat ze bij de groep horen vraagt of ze akkoord zouden gaan met vreemde verzoeken, zegt iedereen nee. Maar als je kijkt naar het Zimbardo experiment, zie je dat mensen compleet de weg kwijt raken als ze worden blootgesteld aan zo iets. Dit heeft onder meer met sociale druk te maken.
Ergens heb je een keuze gemaakt waar je bij wilt horen en dat maakt het deel van je identiteit. Mensen die niet zo letterlijk clubvast zijn ontlenen hun identiteit dus bijvoorbeeld aan het vakgebied waar ze in werken of aan hun hobby’s, kinderen en vrienden. Waarmee ze vervolgens kunnen zeggen: ‘Ik ben wie ik ben door wat ik doe en met wie ik omga’.
Groepen
In het dagelijks leven zijn mensen vaak lid van een groot aantal groepen, zonder dat ze het zelf beseffen. De Amerikaanse psycholoog Gergen zegt in zijn identiteitstheorie dat veel mensen in de huidige postmoderne samenleving van het ene ‘lidmaatschap’ naar het andere moeten springen. We hebben daardoor de mogelijkheid om verschillende identiteiten uit te proberen en te zijn wie we willen.
Dat kan positief zijn, maar heeft wat mij betreft ook een keerzijde. Mensen die bijvoorbeeld erg gericht zijn op het de omgeving naar de zin maken, lopen soms vast omdat ze niet trouw kunnen zijn aan hun eigen identiteit. Ze wisselen steeds van masker en doen wat de omgeving van ze verwacht. Zo worden ze een product van hun omgeving en kunnen dus uit balans raken doordat ze dingen doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.
Juich vooral voor je cluppie als je je daar goed bij voelt en geef je identiteit lekker zelf vorm, maar wees je wel bewust van welke invloed het op je heeft en of het je dat waard is.