ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactief gedrag) is een hot topic tegenwoordig. De discussie over medicatie en het stellen van de diagnose woedt in alle hevigheid. De uitdrukking ‘modediagnose’ valt vaker. Tussen al het academisch geweld door proberen ADHD patiënten een normaal leven te leiden.
ADHD bij volwassenen
In het juli nummer van ‘Zin’, een magazine voor 50 plussers, besteed Joris Koopman uitgebreid aandacht aan de worstelingen van ADHD’ers van gevorderde leeftijd. Henk (1959) vormt de rode draad in het artikel. Hij leidt een lotgenotengroep voor ADHD in Rotterdam. Hij kreeg zijn diagnose pas laat, en heel zijn hele leven moeten vechten voor een ‘normaal’ leven.
In het artikel legt Cathelijne Wildervanck, re-integratiecoach bij ADHD-centrum Zuid-Holland uit hoe een late diagnose de behandeling van ADHD bemoeilijkt. “Als je vanaf je geboorte te horen krijgt dat je lui bent, geen discipline hebt en je geen relatie kan onderhouden, ga je dat wellicht voor waar aannemen. Terwijl je juist heel veel moeite doet om dat kleine beetje voor elkaar te krijgen dat volgens critici niet genoeg is.”
Als de diagnose ADHD dan eindelijk gesteld wordt, komt de ‘vervolgschade’ naar buiten. Jaren van schuldgevoel, frustratie en kritiek krijgen eindelijk een verklaring. “Hoe later de diagnose, hoe langer het keer op keer falen en proberen zonder resultaat.” aldus Wildervanck tegen Joris Koopman.
Diagnose bij volwassenen
Een diagnose stellen bij volwassenen is sowieso al een stuk moeilijker dan bij kinderen. Dr. Anne van Lammeren, psychiater van het UMCG Groningen, legt uit. “Het voornaamste diagnosemiddel is de levensgeschiedenis van de patiënt, omdat de kenmerken van een aangeboren stoornis ADHD op jonge leeftijd al zichtbaar zijn. Maar hoe ouder iemand is, hoe onbetrouwbaarder de getuigenissen over gebeurtenissen uit het verleden. Zeker omdat iemand die in de jaren 60 nog jong was, ook met de gangbare overtuigingen van die tijd werd beoordeeld.”
De manier van diagnosticeren staat zelf ook ter discussie. In de Trouw van 14 april, in het artikel “ADHD is geen ziekte”, zegt psycholoog Laura Batser: “De psychiatrie gaat uit van het medische model; de oorzaak wordt gezocht in de aard van het kind, en zo wordt het behandeld. Er zijn echter nog tal van andere factoren; ouders, vrienden, school.” Batser zou de behandeling graag omdraaien. Niet meteen naar de pil grijpen, maar eerst op zoek naar andere mogelijkheden voor het kind en de omgeving. “Veel ouders en kinderen zouden al veel gebaat zijn bij een stuk meer begrip en tolerantie vanuit de omgeving.”
Een ‘oude’ ADHD’er zal zichzelf al de nodige trucs hebben aangeleerd om de gebreken te compenseren. Dit bemoeilijkt de diagnose nog meer, zegt Van Lammeren in ‘Zin’. Daarbij komt ook nog dat de kenmerken van ADHD sterk lijken op die van andere persoonlijkheidsstoornissen. “De verschillen kunnen heel subtiel zijn, maar de tests waarmee nu gewerkt wordt zijn goed. We geven nascholing en maken echt een inhaalslag.”
Onderdiagnose
Desondanks is er ook nog veel onderdiagnose. Doordat oudere ADHD’ers de symptomen onderdrukken om ‘normaal’ te kunnen zijn, kunnen ze nerveus en depressief worden. Het is dan aan de behandelaar om te zien dat ADHD aan de problemen ten grondslag ligt, stelt van Lammeren.
Een ‘normaal’ leven zit er voor de meeste oude ADHD’ers niet in. De vrouw van Henk heeft, na een lange strijd tegen de rommel die de stoornis veroorzaakt, hem verlaten. Dat hij nu grote vorderingen maakt, mag niet meer baten. Hij laat zich nu omscholen, omdat zijn werk als magazijnmanager totaal niet viel te rijmen met ADHD. “Ik had graag gezien dat ze nog een vaatje geduld had aangeboord en mijn ervaringen had gadegeslagen.” aldus Henk. Zijn twee volwassen, kinderen hebben ook ADHD. Dat het moeilijk is geweest voor zijn vrouw begrijpt hij wel. “Door mijn berg faalervaringen valt het niet mee mijzelf als mens te zien. Ik heb me misdragen, maar dat had ik graag rechtgezet. Met de kennis van nu weet ik dat ik best kostwinner had kunnen zijn. Ik zou nu iets voor haar terug kunnen doen.”