Heb ik het gas wel uitgedaan? Zit de deur wel op slot? Ieder mens controleert wel eens een paar keer of het koffieapparaat echt uit staat. Maar wanneer je dagen beheerst worden door dwanghandelingen, zou er wel eens sprake kunnen zijn van een dwangstoornis, ook wel obsessief-compulsieve stoornis genoemd. Hoe herken je een dwangstoornis? En wat kun je er aan doen?
Dwangstoornissen ontstaan vaak al op jonge leeftijd, voor het vijfentwintigste jaar. Soms komen ze op de lagere schoolleeftijd al tot uiting. Dwangklachten kunnen zich uiten in obsessies (dwanggedachten) en compulsies (dwanghandelingen).
Dwanggedachten en -handelingen
Dwanggedachten zijn steeds terugkerende, hardnekkige gedachten of denkbeelden die een gevoel van spanning en angst veroorzaken. Je hebt vaak het idee dat er iets verschrikkelijks gebeurt met jezelf of met anderen, wanneer je bepaalde rituelen niet uitvoert.
Dwanghandelingen zijn handelingen of regels die iemand bewust op een bepaalde manier uitvoert om de angst en de onrust te stoppen. Bijvoorbeeld alle rode auto’s hardop tellen om te voorkomen dat een dierbare een ongeluk krijgt. Dwanghandelingen kunnen ook als ritueel in gedachten worden uitgevoerd. Iemand moet bijvoorbeeld van zichzelf eerst een vraag drie keer herhalen en mag dan pas antwoord geven. De buitenwereld merkt hier vaak niks van.
Vormen van dwang
Een dwangstoornis kent veel verschillende vormen van dwang, denk aan schoonmaakdwang, wasdwang, controledwang of dwangmatig tellen. Vaak zie je combinaties van verschillende soorten dwang. De mate waarin je hier last van kunt hebben, verschilt per persoon. Het is wel vaak zo, dat hoe meer je toegeeft aan je dwangrituelen, hoe erger je klachten worden.
Waar komt het vandaan?
Erfelijkheid speelt een rol bij het ontstaan van een dwangstoornis. Dat geldt vooral als de dwang al ontstaat in de kindertijd. Ook omgevingsfactoren kunnen een rol spelen. Wanneer de dwangstoornis op latere leeftijd ontstaat, is dit vaak na een ingrijpende levensgebeurtenis, bij stress of na een traumatische ervaring.
Heb ik een dwangstoornis?
Als je wel eens dwanggedachten hebt of dwanghandelingen uitvoert, betekent dat nog niet dat je last hebt van een dwangstoornis. We spreken van een dwangstoornis als de dwanggedachten of dwanghandelingen je dagelijkse routine en sociale leven ontregelen. Zo’n dwangstoornis kan heel geleidelijk ontstaan. In eerste instantie ben je misschien gewoon een beetje ‘poetserig’ of heel precies, maar als je hier erg veel last van krijgt in je dagelijks leven, dan is het goed om naar de huisarts te gaan.
De meeste psychologen en instellingen voor geestelijke gezondheidszorg kunnen je helpen bij de vermindering van je dwangklachten. Welke behandeling voor jou het beste is, is onder meer afhankelijk van de ernst van de klachten. Samen met je huisarts kun je bekijken welke vormen van hulp er beschikbaar zijn en welke voor jou het meest geschikt is.
Cognitieve gedragstherapie
In veel gevallen is gedragstherapie succesvol. Door (cognitieve) gedragstherapie kunnen de dwanggedachten en dwanghandelingen afnemen. Ook verminderen de angsten waarmee de dwanggedachten gepaard gaan. Kort gezegd is cognitieve therapie vooral gericht op de angst- en rampgedachten die je hebt wanneer je bijvoorbeeld een keer niet alle stoeptegels telt. Een eerste stap is leren om de koppeling met de rampgedachte te herkennen, en deze rampgedachte te vervangen door meer reële gedachten die minder angst veroorzaken.
Exposure
De gedragstherapie richt zich vooral op de dwanghandelingen, door blootstelling aan de beangstigende situatie (exposure in vivo) gevolgd door responspreventie (het stoppen van de dwangreactie). Je wordt gevraagd om stapsgewijs de angstwekkende situaties op te gaan zoeken en net zo lang in die situatie te blijven tot je angst afneemt. Ook de neiging om na zo’n situatie je dwanghandelingen uit te voeren wordt stapsgewijs afgeleerd.
Cognitieve gedragstherapie is dus eigenlijk een combinatie van ‘anders leren denken’ en ‘anders leren doen’. Het is een vorm van behandeling die een grote inzet vraagt van de patiënt en zijn omgeving, maar de resultaten zijn in veel gevallen goed. Bij 70-80% van de mensen verminderen de dwangklachten zo dat ze er goed mee kunnen leven.